Achttien jaar oud, diploma opzak, en klaar voor een paar maanden weg van huis. Bijna tien jaar geleden pakte Sanne haar koffers en stapte ze op de ferry naar een van de noordelijkste puntjes van Nederland: Terschelling. Maar wat een fantastisch jaar had moeten worden, verliep anders dan verwacht: “op een bepaald moment was ik zo ver verwijderd van wie ik was, dat ik dacht dat ik niet meer bij mezelf terug kon komen”.
Voor mij zit Sanne, blond haar, stoere meid. Ze is sinds een paar weken weer terug in Nederland. Door de coronacrisis heeft ze net als veel andere studenten haar veldwerk in het buitenland vroegtijdig moeten beëindigen. Ze is blij dat we vandaag even stil kunnen staan bij mentale gezondheid, omdat het voor haar niet vanzelfsprekend is om er open en bloot over te praten. “Soms voelt het alsof je pas een stem krijgt wanneer je probleem een label heeft, terwijl veel mensen zich in een grijs gebied bevinden.” Dat is jammer, vindt ze. “Ook voor die mensen moet er meer aandacht komen”.
Sanne leerde een tijd geleden haar eigen mentale kabaal kennen. Het gevoel was groot, grijs en onbekend. Doordat haar omgeving op dat moment geen ruimte bood om erover te praten, wist ze niet wat ze ermee aanmoest. “Ik werkte in die periode op Terschelling. Iedereen was jong en we feestten non-stop. Ik ben altijd al gevoelig geweest voor veranderingen, maar als ik aan het eind van de dag weer rustig thuiskwam, kon ik mezelf opladen en dan was het weer goed. Op het eiland ging dat niet. Ik moest me daar voor mijn gevoel zodanig aanpassen aan anderen, dat ik aan mezelf voorbij ging”.
“Mijn lichaam deed dingen, maar mijn hoofd volgde niet”
Sanne vertelt dat ze al haar hele leven kampt met een negatief zelfbeeld. Ze moet van zichzelf uitblinken en alles perfect doen: “Het is pas goed wanneer anderen mij goedkeuren en aardig vinden. Op Terschelling had ik geen goede klik met de mensen om mij heen, waardoor al mijn energie opging aan hen. Na een paar weken kon ik mezelf alleen nog maar zien door de ogen van anderen. In het begin wist ik me op die manier nog staande te houden, maar na anderhalve maand raakte ik op en ging het mis”.
Dissociatie
Op een dag is Sanne aan het werk wanneer er iets vreemds gebeurt. Met het dienblad in haar hand en twee verse koffies, loopt ze richting het tafeltje van een paar klanten. Het is op dat moment dat ze voor even uit haar eigen lichaam lijkt te verdwijnen en van een afstandje neerkijkt op zichzelf. “Het klinkt misschien raar”, legt ze uit, “maar het was een hele fysieke ervaring, alsof ik plots niet meer in verbinding stond met wie ik was. Mijn lichaam deed dingen, maar mijn hoofd volgde niet.”
In de weken daarna ging het verder bergafwaarts. “Op de een of andere manier lukte het om de paniek in mijn hoofd opzij te zetten. Ik wist dat er iets mankeerde; ik sliep veel, was constant moe en voelde weinig emotie. Mijn hoofd deed dingen waar ik niet om vroeg en tegelijkertijd waren de technieken die ik normaal gebruikte om mezelf tot rust te brengen niet meer toepasbaar. Niets klopte meer.”
Wanneer ik Sanne naar haar technieken vraag, moet ze even denken. “Ik kon me niet meer terugtrekken naar een plek waar ik me fijn voelde”, vertelt ze dan. “Ik miste een plek waar ik normaal kon slapen en waar ik met anderen kon praten over mijn probleem. Op Terschelling zeggen mensen niet: ‘kom, laten we eens lekker praten over ons gevoel’. Daarnaast kon ik voorheen mijn emoties altijd terug redeneren: A leidt tot B. Maar omdat ik nu niet wist wat B was, lukte het me ook niet meer om A te vinden. Het was de eerste keer dat ik zo diep viel. Je voelt dingen die je niet kunt verklaren”.
Ademhalen en verder
Eenmaal thuis herkent ze zichzelf nauwelijks terug. De angst voor afwijzing neemt hierdoor sterker toe dan ooit. Om toch nog een beetje het huis uit te komen, spreekt ze met haar ouders af dat ze 1 keer per week de boodschappen doet. Sanne legt uit: “Hiervoor moest ik natuurlijk de straat op, maar ik was doodsbang voor de blikken van anderen. Sociaal contact hebben met de caissière was het spannendste van mijn dag. Je begint te denken dat iedereen naar jou kijkt zoals je naar jezelf kijkt. Die bevestiging wilde ik ten alle tijden voorkomen.”
"Sociaal contact hebben met de caissière was het spannendste van mijn dag"
“Uiteindelijk raapte ik alle moed bij elkaar en ging ik naar de huisarts voor een doorverwijzing naar de psycholoog. Maar toen ik tegenover haar zat, bagatelliseerde ik het hele verhaal. Ik had geen flauw idee hoe ik mijn gevoelens onder woorden moest brengen. En omdat ik ook zo min mogelijk ruimte wilde innemen, hing ik een verhaal op dat ik studiestress had. Hierdoor belandde ik bij een coach in plaats van een psycholoog. Dat had natuurlijk niks te maken met wat ik nodig had.”
Spijtig genoeg is Sanne niet de enige die verkeerd werd doorverwezen binnen de zorgsector. In Nederland loopt maar liefst vier op vijf patiënten tegen verwijsproblemen aan, zo blijkt uit een peiling van het artsencomité ‘Het Roer Moet Om’ uit 2019. Voor Sanne resulteerde het bezoek aan de huisarts in een grote teleurstelling: “Het is een vreemde constructie dat je in eerste instantie naar iemand toe moet aan wie je je verhaal moet doen, voordat je iemand kan spreken die ervoor is opgeleid om het probleem te detecteren. Je hoopt dan op zijn minst dat een huisarts de instrumenten heeft om door jou heen te prikken.”
Later hoort ze van mensen uit haar omgeving soortgelijke verhalen. Velen zien die manier van hulp zoeken als een te hoge drempel. Anderen, die de sprong wel waagden, vertellen Sanne dat ze moesten aandringen bij de huisarts om hem de ernst van de situatie in te laten zien. “Het is alsof je een pitch moet houden waarmee je kan aantonen dat jouw probleem ernstig genoeg is voor een doorverwijzing naar een psycholoog. Toen ik dat hoorde heb ik het er volledig bij laten zitten.”
“De grote stempel”
Anderzijds vindt Sanne het fijn dat het nooit zo ver is gekomen. Na haar stille, innerlijke strijd met de buitenwereld, wist ze zichzelf na een jaar weer — op eigen houtje — uit de put te trekken. “Nu ik ouder ben”, vertelt ze, “heb ik sneller door wanneer het de verkeerde kant opgaat. Ik heb me beter kunnen wapenen dankzij ervaring. Tien jaar geleden gaf ik mezelf te weinig aandacht en trok ik me teveel aan van wat mensen over mij zeiden. Achteraf gezien was mijn beeld op de werkelijkheid nogal krom. Nu weet ik dat ik bepaalde gedachten met een korreltje zout moet nemen.”
Bovendien wist ze op deze manier haar gevreesde stempel van de psycholoog te ontlopen. “Als ik terugkijk op wat ik heb meegemaakt, voelt dat nog steeds aan als iets van mezelf. Op welke manier ik het ook bekijk, ik kan het altijd omschrijven met hoe ik het destijds heb ervaren. Een stempel of diagnose van een psycholoog zou dat alleen maar in de weg zitten.”
“Als ik terugkijk op wat ik heb meegemaakt, voelt dat aan als iets van mezelf”
“Een stempel opgeplakt krijgen vind ik moeilijk”, vertelt ze verder. “Iemand ‘vangt’ jou in bepaalde woorden en dat beïnvloedt de perceptie die je hebt over jezelf. Een depressie is bijvoorbeeld iets wat heel veel mensen hebben, maar voor iedereen betekent het wat anders. De gedachte om in een hokje geplaatst te worden vind ik beangstigend. Ik ben gewend om voor mezelf na te denken over wat ik vind van mezelf en de dingen om me heen.”
Nieuwsgierig naar hoe het anders had kunnen lopen is Sanne wel. “Ik vraag me nog regelmatig af: wat kan ik nou verliezen?”. Maar al snel beseft ze dan dat ze gewend is om het allemaal alleen te doen. Ze vindt het moeilijk om dat pad in te slaan met iemand anders en ze krijgt al kromme tenen bij de gedachte dat het hele gesprek over haar zou gaan. “Ik vind het moeilijk om ruimte op te nemen bij mensen. Misschien dat ik de psycholoog in de toekomst nog een tweede kans geef, maar ik heb het gevoel dat er tot die tijd eerst iets met me aan de hand moet zijn voordat ik mag gaan.”
* Sanne wilde voor dit interview anoniem blijven, het is dus niet haar echte naam
Comments